AAN DIE VAN ANTWERPEN

Vlaamsche stad,
Hoofsche stad,
Vond de wereld uw vlucht te vlugge?
Duitschers hebben uw grond genomen;
Britten leggen uw wateren stil.
Haven leeg,
Straten leeg,
Denkt om Brugge!

Vlaamsche stad,
Hoofsche stad,
Duitschers hebben uw grond genomen;
Britten leggen uw wateren stil.
Laat nu den ijzeren Koning komen
Of hij nog Vlaamsch in Vlaanderen wil.

Antwerpen stil, Vlaandren verloren!
Mannen van langs de haven,
Mannen van onder den toren,
Sinjoren, Sinjoren,
Staat uw Rubenshoed nog vast;
Spreekt dan een taal die Rubens past!
Of wagens rollen, of ruiters draven,
Let op uw toren, let op uw haven.

Antwerpen dood, Vlaandren begraven!
Mannen van onder den toren,
Mannen van langs de haven,
Mijn braven, mijn braven,
Geeft uw stad en uw stroom niet prijs,
Om half Londen noch heel Parijs!
Kijkt uit uw oogen, hoort uit uw ooren.
Let op uw haven, let op uw toren.

Antwerpen sterk, Vlaandren herboren!
Sinjoren,
Let op uw last!



44 De Noodhoorn. Vaderlandsche liederen, Utrecht 1916, 63 p.
24 Vaderlandsche liederen, Volksuitgave, Anderlecht 1917, 48 p.
34 De Noodhoorn. Tweede uitgave, Tielt en Amsterdam 1927, 98 p.
43 De Noodhoorn. Vierde uitgave, Amsterdam 1932, 160 p.
116 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
62 De Noodhoorns uitgegeven in 1940, 1943 en 1975, 186 p.
130 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.