BOOMGEWAAI VOL WIND

Boomgewaai vol wind,
zonneschijn in huis.
Liefste, kom gezwind,
eer de schaduw val'
en de regen ruisch'.

Ach, die mij verblijdt
meer dan dauw en licht,
heel den morgentijd
zoek ik overal,
zoete, uw aangezicht.

Werp uw armen om
mijn verlangen heen.
Kommerlooze, kom,
of de zorge zal
op mijn drempel treên.

Boomgewaai vol wind
en de zorg in huis!
Liefste, kom gezwind,
eer de schaduw val'
en de regen ruisch'.



123 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.