DE SCHADUWEN

Gij die maar duldend durft te streven,
die strijdende niet strijdend zijt,
gij die maar halveling kunt leven
en in uw lijdzaamheid niet lijdt.

Gij baart het goede, noch het slechte,
noch de gedachte, noch de daad;
gij zijt de schaduw van het echte,
die uitgewist geen sporen laat.

En gij ligt laag, ligt voor de voeten
van al wie sterk in 't leven staan.
De schaduwen willen niet, zij moeten!
En waar wij treden, zult gij gaan!

Soms is het nacht of mist of regen;
dan schijnt gij ver en heen te zijn.
Doch duidlijk tekent gij de wegen,
Als 't helder wordt en zonneschijn.



31 Vaderlandsche liederen, Volksuitgave, Anderlecht 1917, 48 p.
61 De Noodhoorn. Tweede uitgave, Tielt en Amsterdam 1927, 98 p.
70 De Noodhoorn. Vierde uitgave, Amsterdam 1932, 160 p.
124 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
73 De Noodhoorns uitgegeven in 1940, 1943 en 1975, 186 p.
61 René De Clercq. Daar is maar één land.... Hasselt 1964, 76 p.
138 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.