GIJ, DIE MOET ZIEN IN DONKRE DAGEN

Gij, die moet zien in donkre dagen,
hoe onrecht tijdlijk triomfeert,
niet klagen, dichter, niet versagen,
maar strijden tot de wereld keert.

Wie stijgt ten slotte en overwint er?
Niet wie het leven tegenhoudt.
De Lente zit al in den Winter,
de bloesem in het harde hout.



143 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.