GRAUW VAN WEEMOED.

Grauw van weemoed en verveling,
als het mijn gedachten brachten,
zonder schaduw, zonder speling,
staan de beelden die ik schep.

Valt mij niet om liedren lastig,
of geveinsde vreugden deugden.
Lijk het leven onstandvastig,
deel ik, doelloos, wat ik heb.

Wis, zij hoopten heel wat blijders
die mijn eerste woorden hoorden;
doch bevrienden en benijders
gun ik recht op heel mijn hart.

Zoo der vlieren wit geschitter
op het groen der tuinenkruinen.
Morgen zijn hun bessen bitter
en hun zware zwier is zwart.



53 Uit de diepten, Amsterdam (S.L Van Looy) 1911, 85 p.
87 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
101 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.