KIJK MIJ AAN, KIJK MIJ AAN

Kijk mij aan, kijk mij aan,
met uw vriendlijke oogen aan.
Naar uw oogen gaan mijn oogen,
kijkend of ze kijken mogen
en mijn beeld er in zien staan.

Kijk mij aan, teeder aan.
Naar uw oogen gaan mijn oogen,
tot de vonken, die daar vlogen,
smelten in den liefsten traan.

Kijk mij aan, starling aan.
Naar uw oogen gaan mijn oogen,
hijgt mijn harte, stormbewogen.
Kijk mij aan, starling aan.
Kijk mij eeuwig, eeuwig aan.



25 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.
145 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.