MIJN HART, MIJN HART

Mijn hart, mijn hart,
wat mag het toch beduiden
dat al uw klokken luiden?
Mijn liefste komt, mijn liefste komt,
eer 't avondt en de donder gromt.

Mijn hart, mijn hart,
wat klagen uwe klokken,
met harde, grauwe schokken?
Mijn liefste gaat, mijn liefste gaat.
Het regent in den dageraad.



138 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.