TINEKE VAN HEULE

Tineke van Heule, ons maartje,
kan werken gelijk een paardje,
kan melken, kan mesten,
kan schuren gelijk de beste.
Tineke van Heule, ons maartje,
staat hoog in de gunst van mijn vaartje,
en als moederke haar prijst
dat mijn zuster erom krijst,
dan lach ik een beetje in mijn baardje.

Liever dan een vis die in een goudzee zwemt,
liever dan een vogel die geen sparen kent,
liever dan een freule,
Tineke van Heule,
Tineke ons maartje in zijn hemd.

Tineke heeft geld noch goedje,
noch landeke, noch pandeke, noch koetje,
noch huisje, noch kruisje,
noch een lappeke voor mijn buisje.
Tineke heeft geld noch goedje,
maar een hemel is haar lachen en haar groetje,
als ze trippelt naar de bron,
met haar emmer in de zon,
en haar klompeke vast aan haar voetje.

Liever dan een vis die in een goudzee zwemt,
liever dan een vogel die geen sparen kent,
liever dan een freule,
Tineke van Heule,
Tineke ons maartje in zijn hemd.

Tineke van Heule, mijn minneke,
op u staat mijn zoetste zinneke,
u lust ik, u kust' ik,
op uw harteke bouw en rust ik.
Tineke van Heule, mijn minneke,
mijn poezelig dubbelkinneke,
leg uw handeke in 't mijn,
en een bruiloft zal het zijn,
van een boer en een schoon boerinneke!

Liever dan een vis die in een goudzee zwemt,
liever dan een vogel die geen sparen kent,
liever dan een freule,
Tineke van Heule,
Tineke ons maartje in zijn hemd!



23 Uit zonnige jeugd, Amsterdam z.j. (1916), 75 p.
257 Gedichten, derde vermeerderde druk, Amsterdam 1918, 305 p.
26 René De Clercq. Daar is maar één land.... Hasselt 1964, 76 p.
71 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202