'S AVONDS ALS IK SLAPEN GA
's Avonds, als ik slapen ga,
volgen mij honderd engelen na.
Zij kiezen elk haar zitje,
Doornroosje naast Sneeuwwitje.
Zij kijken, kijken, kijken.
Ik weet op wie zij lijken.
Zij fluisteren en wenken:
Zij willen mij wat schenken.
Daar komen ze al mij kussen,
en, slaap ik ondertusschen,
mooi spelen ze op mijn hartklavier:
droom, droom, uw liefste is hier.
137 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.