ACH, WAARTOE

Ach, waartoe
dit angstig wachten, angstig gaan?
Wat ik voor ้ene, ้ene doe,
heb ik voor niemand nog gedaan.

Klage niet
zoo wie de liefde heeft als wij,
om luttel angst en kort verdriet:
Een ieder schat brengt zorgen bij.



42 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.