ALS EEN STERKE MAN
Als een sterke man, die vol trotsche vreugd
Veel kindren zag gaan uit de kracht van zijn jeugd,
En plots, om een krankheid, een ongeluk,
Zijn bloeienden heerschstaf, geknakt tot een kruk,
Onder de okselkens schuift van een kreuple uit zijn kroost,
Hij aait het wel dubbel dat kind, en troost,
Maar hij snikt op zijn bed en wenscht in zijn hart
Dat schepselken ongeboren - Smart!
Zoo lijdt nu de Dichter, hij, stout van stap,
Om den treurigen gang van onz' jongelingschap.
Zijn liefde groeit, arm volk, met uw nood,
En hij wenscht in zijn hart u groot of dood.
O Vlaanderland, daar is schuld in uw schand
Des grijpt die u liefheeft den geesel ter hand,
En slaat u, en slaat zich terzelfdertijd,
Als een vader doet die zijn kind kastijdt.
49 Toortsen, Amsterdam (S.L.Van Looy) 1909, 92p.
9 De Noodhoorn. Vierde uitgave, Amsterdam 1932, 160 p.
27 De Noodhoorns uitgegeven in 1940, 1943 en 1975, 186 p.