AVONDLIED

't Dumstert en de landman gaat
Met den avond in 't gelaat,
Vrouw en kind traag tegemoet.
Navond, navond,
Vredigen avond;
De avond maakt de menschen goed.

Mij, die zonder reisgezel,
Haastig, driftig, verder snel,
Ach, hoe hartlijk klinkt hun groet:
Navond, navond,
Vredigen avond;
De avond maakt de menschen goed.

Eens is alle leed gelêen,
Alle strijd ten eind gestrêen;
Rust bekomt het hardst gemoed.
Navond, navond,
Vredigen avond;
De avond maakt de menschen goed.



56 De Noodhoorn. Vaderlandsche liederen, Utrecht 1916, 63 p.
65 De Noodhoorn. Tweede uitgave, Tielt en Amsterdam 1927, 98 p.
74 De Noodhoorn. Vierde uitgave, Amsterdam 1932, 160 p.
127 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
31 De Noodhoorns uitgegeven in 1940, 1943 en 1975, 186 p.
142 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.