BESTORMING.
De hemelburcht valt klaterend in kloven.
Haar muren rammend dat ze vlammen spritsen,
vliegt de ijle wind in ééne vlucht naar boven
en sloopt en slecht de zwarte torenspitsen.
De zon sticht brand en schiet haar laaie schoven
ver door de wanden die de stormen splitsen,
en 't log gebouw gelijkt een reuzenoven
vol bliksemstralen en vol zonneflitsen.
Nu ligt het al in éénen gloed te gloeien,
en in de stilte ruischt het vleugelroeien
van zegeboden die de lucht doorreppen.
De hemelburcht, allengskens uitgeblaaierd,
zakt plots ineen en wordt een woeste baaierd
waaruit een nieuwe god nieuw licht zal scheppen!
56 Ideaal. Een sonnettenkrans, Gent (A. Siffer) 1900, 60 p.
105 Gedichten, Amsterdam (S.L. Van Looy) 1907, 224 p.
115 Gedichten, tweede vermeerderde druk, Amsterdam 1911, 242 p.
120 Gedichten, derde vermeerderde druk, Amsterdam 1918, 305 p.
191 Gedichten, derde vermeerderde druk, Amsterdam 1918, 305 p.
39 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
43 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.