BIETEN.

Vlug zaaien zonne-
en windgeweld
een wilde wonne
in 't bietenveld.

Het waait als een webbe
en over en her.
't Gelijkt een ebbe,
gezien van ver.

Aanschouw me die tinten
van blank en blauw,
uitloopend als linten
door groen en grauw.

De grove groeze
ze lacht en lutst;
en hoor eens, hoe ze
klakkleuterend klutst.

Ze prevelt en pruttelt,
ze kreukekraakt;
en 't loover ruttelt
dat loover raakt.

Nu worden de reken
weer donker en stil:
Het is of 't er spreken
en zwijgen wil.



33 Natuur, St.-Martens-Latem (De Praetere) z.j. (1903), 128 p.
41 Gedichten, Amsterdam (S.L. Van Looy) 1907, 224 p.
48 Gedichten, tweede vermeerderde druk, Amsterdam 1911, 242 p.
52 Gedichten, derde vermeerderde druk, Amsterdam 1918, 305 p.
20 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
24 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.