DAAR MOET IK ZIJN

Waar nimmer vriendschap wijkt in nood
Noch hooge moed voor pijn,
Waar nooit de geest het harte doodt
Daar moet ik zijn.
Is liefde daar, zij mag, zij mag,
Ik zoek haar niet,
Ik vraag haar niet,
Ik heb haar elken dag.

Waar elke deern blijhartig is
En elke zoen een wijn;
Waar oogen klaar en wangen frisch,
Daar moet ik zijn.
Is liefde daar, zij mag, zij mag,
Ik zoek haar niet,
Ik vraag haar niet,
Ik heb haar elken dag.

Waar't lied den hemel opendoet
In 't zingend landje mijn,
Waar alles Vlaamsch en alles goed
Daar moet ik zijn.
Is liefde daar, zij mag, zij mag,
Ik zoek haar niet,
Ik vraag haar niet,
Ik heb haar elken dag.



37 Vaderlandsche liederen, Volksuitgave, Anderlecht 1917, 48 p.
53 De Noodhoorn. Tweede uitgave, Tielt en Amsterdam 1927, 98 p.
62 De Noodhoorn. Vierde uitgave, Amsterdam 1932, 160 p.
46 De Noodhoorns uitgegeven in 1940, 1943 en 1975, 186 p.