DE GRENS IS VER, MIJN LIEFSTE WACHT

De grens is ver, mijn liefste wacht.
Ik moet daar heen voor nacht, voor nacht.

De boomen gaan. Eer 't donker wordt
schrijd ik de lange banen kort.

Blijf uit, blijf uit, blauwe avondster.
Mijn liefste wacht, de grens is ver.

Was dood het einde van mijn gang,
mij scheen de schoonste weg te lang.



53 Nagelaten Gedichten, Amsterdam (G. Van Soest) 1937, 95 p.