DE GROOTE HOOFDEN

Ofte de fraaie komedie, toen te Brussel, na
een vertooning van het Vlaamsch tooneel, het
Belgisch koninklijk echtpaar de Belgiceerende
Vlaamsche dichters ontmoette

De groote koningschap
En de groote dichterschap,
Zij stappen tot elkander
Een grooten stap.

Zij stappen tot elkander,
Zij buigen voor elkander,
Zij spreken tot elkander,
Niet voor de grap:

"Wij groote koningschap,
Wij, groote dichterschap,
Wij zijn de groote hoofden".

Alsof zij het zelf geloofden,
De groote koningschap
En de groote dichterschap
Zij knikken met hun hoofden,
Hun groote narrenhoofden.

Spotlustig volk, benêen de schouwburgtrap,
Hoort duidelijk het rinkelen van hun bellenkap.



136 De Noodhoorn. Vierde uitgave, Amsterdam 1932, 160 p.
135 De Noodhoorns uitgegeven in 1940, 1943 en 1975, 186 p.