DE NACHT IS VAN MIJN ZIEL GEDAALD

De nacht is van mijn ziel gedaald.
Mijn liefste voelt en ziet
de zon des harten opgestraald,
de wereld in haar lied.

Aloveral, aloveral
is jeugd en kracht en gloed.
Hoe sterk de zomer zingen zal,
dat zingt in 't blijde bloed.

Wanneer wij door het spiegelend land
in gouden glanzen gaan,
de hemel, die van vreugden spant,
moet op het hoogste staan.



39 Nagelaten Gedichten, Amsterdam (G. Van Soest) 1937, 95 p.