DE STERKE GELOOVE.
De sterke geloove in de sterke Natuur,
Haar beginloos bestaan, haar oneindigen duur:
In 't scheppend bewegen der eeuwige stof!
Hij hoore in uw ruischen, o licht, uw lof!
Hij drinke gloed aan uw ziedende bron,
Rijk harte der wereld, bevruchtende zon;
Waar de aarde vóór draait en trilt en ontvangt,
Waar het blad naar groeit, de blik naar verlangt.
Hij breke geen borst in deemoedig gebaar!
Is de berg niet hoog, is de lucht niet klaar?
Zijn zij niet outer en tempelgewelf,
En wij, die hier wandelen, zaligen zelf?
Hij leve, hij leve in kracht en pracht!
Een hymne van leven aan 't Leven gebracht!
Een liefdegebed is het liefdegebod.
Natuur!.. Wie kent er een godlijker God?
80 Toortsen, Amsterdam (S.L.Van Looy) 1909, 92p.