DE ZANG VAN GROOT-VLAANDEREN

Als bittere hemelen, zonder verbidden,
De aarde teistren met jaren wee,
Als gansch Europa, cirkel en midden,
De macht van het land en de macht ter zee,
Millioenen en weer millioenen krijgers
Storten opeen als tijgers op tijgers,

Vlaanderen, o Vlaanderen;

Als wateren branden, kinderen moorden,
Machtvolken sluiten een noodverbond,
Als de Balkan breekt onder 't brekend Noorden
En boven wolk en onder grond
Waar alles barste eer alles zwege,
Dood schuift en grijnst om zekere zege,

Vlaanderen, o Vlaanderen;

Als ter laaiende kerk het kruis verduistert,
Als de heiligen staan voor hun zwaarsten strijd,
Als de Booze, in siddrende vreugden, luistert
Of het harde hart van de wereld splijt;
In de verdrukking, in de verneedring,
In der stervenden laatste verteedring,
Houd u bereid,

Vlaanderen, 't is de tijd.

Let op de breuk der eeuwen,
Hoe zij komt op het onvoorzienst;
Let op den donkeren dans der Leeuwen,
Noode dansend in vreemden dienst.
Let op de zonen des volks, ze vechten,
Let op de voogden des lands, ze gaan,
Worden knechten en willen verknechten,
Hebben geen hart om vrij te staan.
Hoort gij het lied aan de heeren van Havere?
Houd u bereid, houd u bereid,
Denk om Groeninghe, denk om Gavere;

Vlaanderen, 't is de tijd.

Eerst moet de waarheid leugen heeten,
Eerst moet de wijsheid wartaal stamelen,
Eerst moet de laster roem verzamelen,
Eerst moet voor onrecht recht vergeten,
Eerst moeten oorlog, ziekte, ellende,
Moeten honger- en watersnood
Lijk de wereld ze nimmer kende,
't Leven doemen tot rassen dood!
Eerst moet uit eigen en vreemden lande
Een offer van bloed aan het lot gebracht,
Eer gij, uit zware schuld en schande,
Rijst in almachtig zelfbevrijden,
Gij die door moed, gij die door kracht,
Gij die door lijden,
Voor alle tijden,
Glorievol waart, glorievol zijt,
Vlaanderen, Groot-Vlaanderen in eeuwigheid.



60 De Noodhoorn. Vaderlandsche liederen, Utrecht 1916, 63 p.
42 Vaderlandsche liederen, Volksuitgave, Anderlecht 1917, 48 p.
48 De Noodhoorn. Tweede uitgave, Tielt en Amsterdam 1927, 98 p.
57 De Noodhoorn. Vierde uitgave, Amsterdam 1932, 160 p.
120 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
9 De Noodhoorns uitgegeven in 1940, 1943 en 1975, 186 p.
134 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.