DE ZEELDRAAIER.
Miele-Miele-Mielke,
draai maar aan uw wielke;
draai maar dat de bosse kriept,
draai maar dat de peze piept.
Miele-Miele-Mielke,
draaien is uw stielke;
Miele-Miele-Mielke is fraai!
Mielke, draai!
Miele-Miele-Mielke,
draai maar aan uw wielke,
vlugger dat ik vlugger spin,
aarzelend mijn broodje win.
Miele-Miele-Mielke,
met uw linnen kielke,
Miele-Miele-Mielke is fraai!
Mielke, draai!
Miele-Miele-Mielke,
draai maar aan uw wielke,
dol, zoolang uw leven duurt,
tot de groote Baas u huurt.
Miele-Miele-Mielke,
met uw zuiver zielke,
Miele-Miele-Mielke is fraai!
Mielke, draai!
67 Liederen voor 't Volk, Maldegem (V. Delille) 1903, 143 p.
168 Gedichten, Amsterdam (S.L. Van Looy) 1907, 224 p.
182 Gedichten, tweede vermeerderde druk, Amsterdam 1911, 242 p.
236 Gedichten, derde vermeerderde druk, Amsterdam 1918, 305 p.
57 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
65 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.