DE ZON KAN IN DEN DAG NIET STAAN

De zon kan in den dag niet staan
of duizend felle vogels slaan.
Mjn hart is luid, mijn hoofd is luid.
De liederen vechten om er uit.

De zon kan in den dag niet staan
of hooger wil mijn harte gaan,
naar eene die in stralengloed
mij hooren moet.



49 Nagelaten Gedichten, Amsterdam (G. Van Soest) 1937, 95 p.