EEN EEUWFEEST

Raakt nu het bovenst onder?
Geschiedt het vreemdste wonder
Dat Nederland, fier Nederland,
Meeviert het eeuwfeest zijner schand?

Wij, Vlamingen, wij haten
Den slechtsten staat der staten,
Die 't beste volk geschonden heeft
En honderd jaar van leugen leeft.

Wij, Vlamingen, bevechten
Den roover onzer rechten,
Die 't schijnbeeld van een natie stal
En nooit een natie worden zal.

Daar is een Belgisch koning,
Veel Belgische vertooning,
Een Belgisch vlag, een Belgisch lied,
Maar Belgen, Belgen zijn er niet.

O 't Rijk der Nederlanden!
O broederlijke banden,
Die alle Dietschers samenbond
Op ouden eigen Dietschen grond.

Wij moesten door al eeuwen
Naast Hollanders en Zeeuwen
In vrome kracht te zamen staan,
Eendrachtig eendre wegen gaan.

Wij hebben niet begrepen.
Maar wie door looze knepen
En lage listen wordt gediend
Den vijand hielden wij te vriend.

Rouw, rouw bedrijft de Vlaming
Bij 't eeuwfeest der beschaming;
Maar in dien rouw ligt reeds een daad:
Niet Vlaandren, België vergaat!



130 De Noodhoorn. Vierde uitgave, Amsterdam 1932, 160 p.
134 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
140 De Noodhoorns uitgegeven in 1940, 1943 en 1975, 186 p.
146 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.