GLINSTERT HET WOUD

Glinstert het woud
vol bloed en goud,
ruischt nog, waar pracht van looveren viel,
wat late zon door broze zijde,
mijn vreugd omruischt de zee, en, blauw en blijde,
spant zomer om mijn ziel.



253 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.