GOEDE VRIJDAG.

Ik zag Hem op zijn kruis, gelaten en verduldig,
Met nagelen door zijn hand, en doornen in zijn hoofd;
Bloed stroomde langs zijn oog gebroken en verdoofd;
Hij stierf voor uwe schuld, en voor de mijne, onschuldig!

Ik heb opnieuw bemind, daar 'k weder heb geloofd!
Ik weet, mijn zonden zijn zoo zwaar, zoo menigvuldig;
Doch, heeft de laatste blik van Deze, dien ik huldig,
Mij, armen kranke, niet zijn reddend hulp beloofd?

O reiniging door Bloed, gelijk de bloedschuld erflijk;
O wonderbare nacht, daar 't licht zijn oorsprong vindt,
O goddelijke dood, daar 't leven herbegint.

Komt herwaarts, gij die zegt: "Geen liefde is onbederflijk!"
Komt herwaarts, gij die treurt, omdat gij hebt bemind:
De liefde sterft voor u, en leeft voor u, onsterflijk!



80 Echo's, Gent (A. Siffer) 1900, 131 p.