HEMELHUIS.
Door mijn woning
speelt een zonnig licht.
'k Voel me een kleinen koning
in mijn groten plicht:
vrouw en kind te schragen
op mijn sterke jeugd;
en ze hoog te dragen
in mijn vreugd!
Daar, op 't schouwke,
prijkt mijn enig kruis.
Wees mijn engel, vrouwke,
wees mijn hemel, huis.
Wees mijn stoutste roemen,
wees mijn zoetste troost,
frisse levensbloemen,
krachtig kroost.
O, mijn kindren!
Graaggebroken brood!
Zou 't geluk vermind'ren
waar de last vergroot?
Zou men armoe lijden
om een mondje meer?
Och, waar mensen strijden,
helpt de Heer!
158 Gedichten, Amsterdam (S.L. Van Looy) 1907, 224 p.
172 Gedichten, tweede vermeerderde druk, Amsterdam 1911, 242 p.
225 Gedichten, derde vermeerderde druk, Amsterdam 1918, 305 p.
51 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
23 René De Clercq. Daar is maar één land.... Hasselt 1964, 76 p.
59 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.