HEMEL-HUIS. Door mijn woning speelt een zonnig licht. 'k Voel me een kleinen koning in mijn groten plicht: vrouw en kind te schragen op mijn sterke jeugd; en ze hoog te dragen in mijn vreugd! Daar, op 't schouwke, prijkt mijn enig kruis. Wees mijn engel, vrouwke, wees mijn hemel, huis. Wees mijn stoutste roemen, wees mijn zoetste troost, frisse levensbloemen, krachtig kroost. O, mijn kindren! Graaggebroken brood! Zou 't geluk vermind'ren waar de last vergroot? Zou men armoe lijden om een mondje meer? Och, waar mensen strijden, helpt de Heer!