HET IS EEN KLARE SCHOONE GANG
Het is een klare schoone gang
ter heide, ter ziele.
Wat ik verlang, wat ik verlang
trilt zuiver op mijn hart.
De blauwten waaien van 't gewelf,
alsof Gods sluier viele.
Treed niet zoo hard, treed niet zoo hard,
die wandelt door u zelf
ter heide, ter ziele.
206 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.