HET LEVEN.

Veler vreugd is mom.
Vaak de vrede schijn.
Roept de wellust: kom!
Ach, gij volgt de pijn.
Denk er om
Als de knaap een blom
Van haar stengel snijdt;
Of een bruidegom
Bruid ter armoe leidt.

Zie, van arbeid krom,
Staart de moede man,
Wild op ouderdom,
Die maar sterven kan.
Denk er om,
Waar het licht uit klom,
Waait het duister eerst.
Al geluid wordt stom.
Dood zit hoog en heerscht.



17 Uit de diepten, Amsterdam (S.L Van Looy) 1911, 85 p.