KOM TOCH, ZONNEKEN

Kom toch, zonneken, word luid.
De zwaluwen trekken.
Mijn hart wil op, mijn hart is uit.
Kom toch, zonneken.

Wie zal mijn vlucht beteugelen,
mijn stormen naar het Zuid?
De zwaluwen trekken.
Zon, word luid,
werp goud door wolk en vleugelen.



63 Meidoorn, Amsterdam-Tielt (L.J. Veen - J. Lannoo) 1925, 91 p.