MAG NU DE LIEFDE SCHENKEN
Mag nu de liefde schenken,
bij vele vreugd, veel smart,
zij heerscht in al ons denken,
zij vult geheel ons hart.
Als in de gouden kleuren
van 't herfstelijk geboomt',
God zelf is in 't gebeuren
dat onze zielen vroomt.
Wat nood, zoo nijd van menschen
ons donker tegenblikt?
Wat wij in schoonheid wenschen
heeft Hij al lang beschikt.
34 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.