MORGENSTILTE.
Al stil... Alleen de schaduwen verschuiven.
Het nieuwe blad ontvouwt zich, vezel-teêr,
en monkelt in het warme licht, wanneer
de windekens met zonnewaaiers wuiven.
Op breede vleugels domplen witte duiven
vlug-blinkend achter 'tpannendakje neer,
en 't wordt een wereld, weemlend weg en weer
van gouden diertjes die de lucht doorstuiven.
Al stil... Het lichte leven zelf is kalm;
en weeldrig zwelt, gelijk een wierookwalm,
het zoet gevoel dat mijne ziel omvademt.
Al stil... Doch 't praamt me een zonderlinge lust
om hoog te juichen in die heilge rust,
waar mijne borst zoo storensbang in ademt.
24 Ideaal. Een sonnettenkrans, Gent (A. Siffer) 1900, 60 p.
1 Gedichten, Amsterdam (S.L. Van Looy) 1907, 224 p.
1 Gedichten, tweede vermeerderde druk, Amsterdam 1911, 242 p.
1 Gedichten, derde vermeerderde druk, Amsterdam 1918, 305 p.
36 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
40 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.