NU GIJ IN MIJ GELOOFT
Nu gij in mij gelooft,
nu gij vertrouwend mint,
leg op mijn hart uw hoofd,
teederlijk als een kind.
Staar in mijn oogen niet;
staar in den klaren nacht.
Zoo daar een ster verschiet,
weet gij een wensch volbracht.
24 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.