PATER BIBAMUS

Al woon ik in het klooster,
van steen is mijn harte niet.
Wijn is mijn vertrooster,
vasten mijn verdriet.
Bibamus, zegt de pater,
liever wijn dan water.
Bibamus! Drinkt, gelijk
uw ziel in 't hemelrijk.

Van alle goeie dingen
is 't beste nog de wijn.
Wil pater vroolijk zingen,
daar moet gedronken zijn.
Bibamus, zegt de pater,
liever wijn dan water.
Bibamus! Drinkt, gelijk
uw ziel in 't hemelrijk.

Gij hoort, mijn stem is helder
als 't vocht in mijne kruik.
De sleutels van den kelder,
die rinkelen op mijn buik.
Bibamus, zegt de pater,
liever wijn dan water,
Bibamus! Drinkt, gelijk
uw ziel in 't hemelrijk.

Het schijnt u allen wonder,
hoe vol mijn wangen zijn.
Dat komt van rooien Bourgonder,
dat komt van gouden Rijn.
Bibamus, zegt de pater,
liever wijn dan water.
Bibamus! Drinkt, gelijk
uw ziel in 't hemelrijk.

Het staat niet in een boekske,
wat ik ten hemel bid.
Zet mij maar in het hoekske
waar vader Noach zit.
Bibamus, zegt de pater,
liever wijn dan water.
Bibamus! Drinkt, gelijk
uw ziel in 't hemelrijk.


Al noemt men mij eerwaarde,
'k Maak u geen leugens wijs:
daar is een hel op aarde,
maar ook een paradijs!
Bibamus, zegt de pater,
liever wijn dan water.
Bibamus! Drinkt, gelijk
uw ziel in 't hemelrijk.



84 Nagelaten Gedichten, Amsterdam (G. Van Soest) 1937, 95 p.
47 De Noodhoorns uitgegeven in 1940, 1943 en 1975, 186 p.