VANWAAR KOMT GIJ GETREDEN
Vanwaar komt gij getreden,
mijn schoon geluk?
Vanwaar komt gij getreden,
mijn schat?
Ik kom van uit de hoogte,
mijn schoon geluk.
Ik kom van uit de hoogte,
mijn schat.
Wat ligt daar in uw handen,
mijn schoon geluk?
Wat ligt daar in uw handen,
mijn schat?
Een hart, in nieuwe rozen,
mijn schoon geluk.
Een hart, in nieuwe rozen,
mijn schat.
28 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.
42 Nagelaten Gedichten, Amsterdam (G. Van Soest) 1937, 95 p.