VLAAMSCHE KERMIS.

Bezem uit! 't Is kermis!
Knechten, meiden, vrouwen, mans,
heel de bonte zwerm is
lustig aan den dans.
Een ander groep aan tafel
eet visch en worst en wafel.
Oudwijfje schinkt,
oudventje drinkt,
oudliedje deunt en klinkt:
Ha!
Niets zoo leutig-fraai en frisch
als bezemboerenkerremis!
Niets zoo leutig-fraai en frisch
als 't Vlaamsche leven is!

Zonder wufte poeders
zonder valsche lok in het haar,
schoon gelijk uw moeders
over dertig jaar.
Mijn blonde, ronde deernen,
blauwe oogen lijk lanteernen!
Een mond beroosd,
een wang, die bloost,
een borst die zuchtjes loost.
Ha!
Niets zoo leutig-fraai en frisch,
als bezemboerenkerremis!
Niets zoo leutig-fraai en frisch
als 't Vlaamsche leven is!

Kerels, kloek als eiken,
roode guit en bruine kwant,
treden voor en reiken
kluchtig u de hand.
Nu draven lijk de veulens!
Nu draaien lijk de meulens!
Totdat ge hijgt,
terneder zijgt,
en warme kussen krijgt.
Ha!
Niets zoo leutig-fraai en frisch,
als bezemboerenkerremis!
Niets zoo leutig-fraai en frisch
als 't Vlaamsche leven is.

Trouwt en kweekt ge kindren,
wordt ge van den ouden tijd,
komt geen jonkheid hindren
als ze speelt en vrijt.
Oudmoederke en oudmanneke,
kruipt dichter bij het kanneke,
en drinkt verheugd,
op al dat deugt,
op oude en jonge jeugd.
Ha!
Niets zoo leutig-fraai en frisch
als bezemboerenkerremis!
Niets zoo leutig-fraai en frisch
als 't Vlaamsche leven is!



192 Gedichten, Amsterdam (S.L. Van Looy) 1907, 224 p.
207 Gedichten, tweede vermeerderde druk, Amsterdam 1911, 242 p.
268 Gedichten, derde vermeerderde druk, Amsterdam 1918, 305 p.
64 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
74 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.