DE MAAN TROONT UIT DEN HEMEL OVER HEIDE EN WOUDEN De maan troont uit den hemel over heide en wouden. Zuivere stilten hangen in het duister en louteren mijn gepeinzen tot de vroomste pracht. Liefde, mijne liefde wil ik eeuwig houden en, zalig om veel zegen, luister naar het hooge wandelen van uw nacht. 252 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.