DER CHRISTENEN GOD. Der christenen god is hun steeds te groot. Eerst droomden zij hem als albewind in een hemel, die met sterren sloot! Zij maakten ervan een menschenkind, geen sterken heiden, een teeren jood; zij baden voor zijn krib, zij knielden voor zijn kruis; zij bouwden hem een menschenhuis; zij aten hem in hun brood, zij dronken hem in hun wijn. Het moest een heel klein godje zijn. Mededeelingen over René De Clercq van J.J. Wijnstroom blz. 26