DIE TOT ELKANDER KWAMEN Die tot elkander kwamen een rozenweg getrêen, hoe heerlijk zijn wij samen, hoe wonder innig éen. De dag wordt éen bewegen van zaligheid en zegen. Herinner u, mijn Vrouwe, de stralende avondzon! Der schoonheid hooggetrouwe bleef zij zoolang zij kon, tot wij haar zinken zagen om God veel vreugd te dragen. Wanneer de zon zal zwerven door roode duisternis; wanneer de sterren sterven en 't licht ontluisterd is; en God zichzelf gebleven... nog zal onz' liefde leven. Rozendaal. Uit Rialiederen, Zevende Boek nr. 358, handschrift van René De Clercq.