GIJ HEBT MIJN LIED DE LUIDE STRATEN Gij hebt mijn lied de luide straten doen verlaten; waar hij viel mijn blijmoed opgericht. Nu weet ik in uw handen al de nooden mijner ziel, en kan mijn hart zien branden als zuiver licht. 217 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p. 157 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.