HOE DRINGT DE SCHERPE SMART ZOO DIEP Hoe dringt de scherpe smart zoo diep en laat geen wonde! Ik voel het snijden telkerstonde. Waar zijn de nachten dat ik sliep? Waar zijn de nachten dat ik rustte in uwen arm, mijn zachten roem, en overgeurd, in tranen, kuste der lippen bloem? Waar is de vriendschap van uw stem? Waar is de zegening van uw haren? Schoon lief, ziet gij den morgen klaren, hoe groet gij hem? Mij is het morgenrood een logen. Waar zijn uw oogen, ach, uw oogen? Antwerpen, 9 november 1918. Uit Rialiederen, Tweede Boek nr. 114, handschrift van René De Clercq.