MIJN HART IS HOOG VAN ZONNESCHIJN Mijn hart is hoog van zonneschijn, een glansend woud, vol groen en goud, waar 't nachtegaalt en merelt. Treed in het woud, o Ria. Indien mijn hart een schat kon zijn, gij hadt er een en gansch alleen als niemand in de wereld! Treed in het woud, o Ria. Tusschen het groene en 't blauwe gewelf, hoor ik een ruischen, Ria zelf. Zijt gij de zon, o Ria? Roosendaal, 30 Mei, 1920. Uit Rialiederen, Zesde Boek nr. 333, handschrift van René De Clercq.