MIJN HART SPANT OP DEN DAG Mijn hart spant op den dag, een zon onuitteblusschen, zoodat ik eeuwig kussen en eeuwig branden mag. Mijn hart spant op den dag. De wereld wil ik beuren en trotsch de nachten scheuren die schitteren voor mijn lach. 21 Meidoorn, Amsterdam-Tielt (L.J. Veen - J. Lannoo) 1925, 91 p.