ONZE LIEFDE IS VROOM Onze liefde is vroom, in haar vruchten vroom! Ben ik het wel die zing en vind? Uw ziel doorwaait mij als een wind en schudt de liederen uit den boom. Ik voel zoo geern uw adem gaan doorheen het loover van de kruin. Dan zwaai ik over, schoon en schuin, en hoor mijn wilde harte slaan. 177 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.