U VERLATEN U verlaten die mij goed zijt, u verlaten die mij trouw? Ach, ik moest mijn liefde haten en mijn blijdschap werd berouw. Ria, kijk mij aan: hoe kon ik, die alteeder u aanschouw? Laat die tranen die zoo wreed zijn, laat die tranen die zoo zoet, of ik zal mij slechter wanen dan mijn ergste vijand doet. Ria, houd u hoog: wij treden sterk den zomer tegemoet. Uit Rialiederen, Eerste Boek nr. 53, handschrift van René De Clercq.