VAN ROOD EN PURPER WERD HET WESTEN GROOTSCHELIJK GRAUW Van rood en purper werd het Westen grootschelijk grauw. Maar elders stond de hemel als een meer van dauw, vol sterke sterren en een groote blanke maan, die neerschoof uit het schoone blauw. O 't heilig wonder van dien avond, toen een traan kwam trillen tusschen onze zielen en die pracht! Er sprak een eeuwigheid uit korten handedruk en in uw oogen zag ik voort den hemel aan, zoo rein, zoo stralend zacht, en hoog als ons geluk. 79 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.