WAAR DE LIEFDE VLIEGT Waar de liefde vliegt houdt geen macht haar tegen. Land bedriegt noch zee bedriegt. Hemel wijst de wegen. Eeuwig duurt de duur van een druk der handen. Doode sterren vatten vuur om ons laaiend branden. Schoon, na schoon geweld, heerscht een donker zwijgen, en de goden zien versteld hoe de menschen stijgen. 38 Meidoorn, Amsterdam-Tielt (L.J. Veen - J. Lannoo) 1925, 91 p.