WORDT HOLLANDSCH IK, WORDT HOLLANDSCH MIJN Wordt Hollandsch ik, wordt Hollandsch mijn. Het zou maar half zoo eigen zijn, Kwam Vlaanderken niet over. Maar Vlaanderken komt lief en trouw Gelijk het zonneke in den dauw Gelijk de bloem in 't loover. Gevlogen komt zij uit het land. Dat ik bemin en mij verbant, Met al wat echt en recht is, Met zuivre ziel en mild gemoed Met al wat Vlaamsch en al wat goed En laat er al wat slecht is. En stroom en zee en heide en woud, Is 't zomerheet of winterkoud Wij zien het steeds te zamen. Op onze lafige liefdevlucht Staan mooi als sterren aan de lucht, Noordnederlandsche namen. Wat deert mij dan in harden strijd De woeste haat en lage nijd van wrokkige tegenstaandren. Aan liefde rijk, aan menschen arm In mijn zoet Vlaanderken omarm Ik heel mijn zoete Vlaanderen. Januari 1923. Uit Rialiederen, Zevende Boek nr. 405, handschrift van René De Clercq.