WAAR MOET IK HEEN MET MIJN LUST EN ZANG
Waar moet ik heen met mijn lust en zang?
De Lente is weg
en de roos uit de heg.
De nachtegaal zwijgt al lang.
Waar moet ik heen met mijn zwart verdriet?
Mijn liefste wacht
naar licht in den nacht.
Haar nacht en mijn nacht zijn dezelfde niet.
Waar moet ik heen, met mijn arbeid heen?
Het leven wenkt,
de liefde schenkt,
en ik zit met den dood in mijn hart -
alleen!
170 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.