WAT HEB IK AAN EEN KUNST DIE VREDIG
Wat heb ik aan een kunst die vredig?
Wat aan een hemel zonder wolk?
Wat heb ik aan een taal die ledig?
Wat aan een slapend volk?
Indien mijn volk niet op wil staan,
Ik zal het wakker slaan, ja slàan!
Geef mij een recht dat ik verdedig:
Mijn harde woord is zwaard en dolk.
88 De Noodhoorn. Tweede uitgave, Tielt en Amsterdam 1927, 98 p.
99 De Noodhoorn. Vierde uitgave, Amsterdam 1932, 160 p.
115 De Noodhoorns uitgegeven in 1940, 1943 en 1975, 186 p.